welopgevoed

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wel·op·ge·voed
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen welopgevoed welopgevoeder welopgevoedst
verbogen welopgevoede welopgevoedere welopgevoedste
partitief welopgevoeds welopgevoeders -

Bijvoeglijk naamwoord

welopgevoed [1]

  1. een goede opvoeding genoten hebbend; netjes opgevoed zijn
    • Meisje A is nog wel netjes en welopgevoed, maar meisjes B en C vind ik verwend. Ze vragen altijd op een brutale toon om snoep en drinken. Met hen in huis loop ik de hele middag af en aan, dan lijk ik wel een dienstbode. Terwijl als A er is zijn ze gewoon rustig aan het spelen en pakken ze zelf drinken. Ik weet niet, ik heb met sommige meisjes gewoon niet zo'n klik. Vaak bedanken ze niet eens voor het spelen, maar lopen ze zo de deur uit.[2] 
    • Politieke hypocrieten, hun valse tanden zettend in de nek van een premier, die zich te volks en dus een leider onwaardig zou hebben getoond … Zij allen kunnen gerust zijn. Er komen betere tijden aan. Een toekomst, waarin handhaving en beschaving hand in hand zullen gaan. Met dank aan de kweekvijver voor welopgevoede nieuwe bazen en leiders: de Groningse studentenvereniging Vindicat atque Polit, wat in gewoon Nederlands Handhaaft en Beschaaft betekent.[3] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf 23 nov. 2016
  3. de Telegraaf DOOR BERT DIJKSTRA 24 sep. 2016
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be