Naar inhoud springen

besøg

Uit WikiWoordenboek
  • be·søg
  • Afleiding van het Deense werkwoord besøke met het voorvoegsel be-

besøg

  1. gebiedende wijs van besøge
Naar frequentie 1221
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   besøg     besøget     besøg     besøgene  
genitief   besøgs     besøgets     besøgs     besøgenes  

besøg

  1. bezoek
    «Hun er glad for å få lillesøsteren på besøk
    Ze is blij zijn jongst zusje op bezoek te hebben.
  2. toestroom

besøg, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van besøg