benguelaheek
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- ben·gue·la·heek
Woordherkomst en -opbouw
- geoniem, samenstelling van Benguela en "stad en provincie in Angola, zeestroom aan de westkust van Zuid-Afrika, Namibië en Angola " en heek zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | benguelaheek | benguelaheken |
verkleinwoord | benguelaheekje | benguelaheekjes |
Zelfstandig naamwoord
de benguelaheek m
- (straalvinnigen) Merluccius polli een straalvinnige vis uit de familie van heken (Merlucciidae ), orde van kabeljauwachtigen (Gadiformes ). De vis kan een lengte bereiken van 80 centimeter. De benguelaheek is een zoutwatervis. De soort komt voor in diep water in de Atlantische Oceaan op een diepte van 50 tot 600 meter
Hyperoniemen
- heken, kabeljauwachtigen, kabeljauwachtige beenvissen, beenvissen, straalvinnigen, beenvisachtigen, gewervelden, chordadieren, dieren
Gangbaarheid
- Het woord 'benguelaheek' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.