belster

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bel·ster
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord belster belsters
verkleinwoord belstertje belstertjes

Zelfstandig naamwoord

de belsterv

  1. vrouw die een telefoongesprek begint
    • De politie, brandweer en rivierpolitie rukten uit en zochten met schepen de rivier en bruggen af, aldus Oostenrijkse media. Na een uur werd de zoektocht gestaakt. Er werd geen drijvend kindje gevonden. De hulpdiensten gaan nu uit van een "slechte grap". De belster is niet gevonden. Ze belde met een anonieme mobiele telefoon. [1] 
    • Volgens het CDA kan Cohen wachten met het geven van uitleg tot het onderzoek volledig is afgerond. Dat richt zich nu op andere personen dan de zeven arrestanten, zoals de anonieme Brusselse belster. [2] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

78 % van de Nederlanders;
70 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. De Telegraaf 25 april 2017 Grappenmaakster laat hulpdiensten werken
  2. Het Parool 19 maart 2009 Groeiende kritiek op Job Cohen
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be