belster
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bel·ster
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van bellen met het achtervoegsel -ster
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | belster | belsters |
verkleinwoord | belstertje | belstertjes |
Zelfstandig naamwoord
de belster v
- vrouw die een telefoongesprek begint
- De politie, brandweer en rivierpolitie rukten uit en zochten met schepen de rivier en bruggen af, aldus Oostenrijkse media. Na een uur werd de zoektocht gestaakt. Er werd geen drijvend kindje gevonden. De hulpdiensten gaan nu uit van een "slechte grap". De belster is niet gevonden. Ze belde met een anonieme mobiele telefoon. [1]
- Volgens het CDA kan Cohen wachten met het geven van uitleg tot het onderzoek volledig is afgerond. Dat richt zich nu op andere personen dan de zeven arrestanten, zoals de anonieme Brusselse belster. [2]
Synoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord 'belster' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "belster" herkend door:
78 % | van de Nederlanders; |
70 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ De Telegraaf 25 april 2017 Grappenmaakster laat hulpdiensten werken
- ↑ Het Parool 19 maart 2009 Groeiende kritiek op Job Cohen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -ster in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 78 %
- Prevalentie Vlaanderen 70 %