bekoorlijk

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·koor·lijk
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen bekoorlijk bekoorlijker bekoorlijkst
verbogen bekoorlijke bekoorlijkere bekoorlijkste
partitief bekoorlijks bekoorlijkers -

Bijvoeglijk naamwoord

bekoorlijk

  1. aantrekkelijk, bekoring opwekkend
    • Zij was een bekoorlijke jonge vrouw. 
Vertalingen

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be