beeldbuis

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • beeld·buis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord beeldbuis beeldbuizen
verkleinwoord beeldbuisje beeldbuisjes

Zelfstandig naamwoord

beeldbuis v

  1. (elektronica) elektronenbuis van een monitor of televisietoestel waarop het beeld gevormd wordt
    • De verbeterde technologie maakte een plattere beeldbuis mogelijk. 
  2. pars pro toto: televisietoestel
    • Hij bracht jarenlang een veelbekeken programma op de beeldbuis. 
    • Wat is er vanavond op de buis? 
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be