bassaxofonist
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bas·saxo·fo·nist
Woordherkomst en -opbouw
- Samenstelling van bassaxofoon met het achtervoegsel -ist of samenstelling van bas en saxofonist
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bassaxofonist | bassaxofonisten |
verkleinwoord | bassaxofonistje | bassaxofonistjes |
Zelfstandig naamwoord
de bassaxofonist m
- (muziek), (beroep) iemand die (beroepshalve) bassaxofoon speelt
- De bassaxofonist speelt een improvisatie.
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. bassaxofonist
Gangbaarheid
- Het woord 'bassaxofonist' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.