ballet

Uit WikiWoordenboek
ballet

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bal·let
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘figuurdans’ voor het eerst aangetroffen in 1650 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord ballet balletten
verkleinwoord balletje balletjes

Zelfstandig naamwoord

het balleto

  1. (dans) een artistieke dansvorm
    • We zijn gisteren naar een prachtig ballet geweest. 
    • We zijn naar het Russisch gezelschap geweest om het ballet het Zwanenmeer te zien. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen


Catalaans

Zelfstandig naamwoord

ballet m

  1. ballet
Verwante begrippen


Deens

Zelfstandig naamwoord

ballet g

  1. ballet

Verwijzingen


Engels

Uitspraak
  • IPA: /ˈbæleɪ/
enkelvoud meervoud
ballet ballets

Zelfstandig naamwoord

ballet

  1. ballet


Frans

Uitspraak
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  ballet     le ballet     ballets     les ballets  

Zelfstandig naamwoord

ballet m

  1. ballet


Spaans

enkelvoud meervoud
ballet ballets

Zelfstandig naamwoord

ballet m

  1. ballet