avdekke

Uit WikiWoordenboek

Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • av·dek·ke
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Noorse woord dekke met het voorvoegsel av-.
Naar frequentie 32993
vervoeging
onbepaalde wijs avdekke avdekke
tegenwoordige tijd avdekker avdekker
verleden tijd avdekket
avdekka
avdekte
voltooid
deelwoord
avdekket
avdekka
avdekt
onvoltooid
deelwoord
avdekkende avdekkende
lijdende vorm avdekkes avdekkes
gebiedende wijs avdekk avdekk
vervoegingsklasse Klasse 1 zwak Klasse 2 zwak
opmerking optioneel

Werkwoord

avdekke

  1. overgankelijk afruimen
    «Bordet ble raskt avdekket
    De tafel werd al snel afgeruimd.
  2. overgankelijk onthullen, blootleggen
    «Oslo kommune bekjentgjorde at de ville avdekke et monument av Kongen Haakon VII på hans 100-årsdag.»
    De gemeente Oslo heeft aangekondigd dat ze het monument van koning Haakon VII op zijn 100ste verjaardag zou onthullen.
  3. overgankelijk onthullen, ontmaskeren, ontsluieren, openbaren
    «En fersk politirapport avdekker eksplosiv økning i ungdomsran og økt narkotikakriminalitet blant ungdommen i hovedstaden.»
    Uit een recent politierapport blijkt een explosieve toename van roofovervallen door jongeren en een gegroeide drugscriminaliteit onder jongeren in de hoofdstad.
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Typische woordcombinaties
  • [2]: avdekke en statue
een standbeeld onthullen


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • av·dek·ke
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Nynorske woord dekke met het voorvoegsel av-.
vervoeging
onbepaalde wijs avdekke
avdekka
tegenwoordige tijd avdekker
verleden tijd avdekte
voltooid
deelwoord
avdekt
onvoltooid
deelwoord
avdekkande
lijdende vorm avdekkast
gebiedende wijs avdekk
vervoegingsklasse Klasse 2 zwak
opmerking

Werkwoord

avdekke

  1. overgankelijk onthullen, ontmaskeren, ontsluieren, openbaren
Schrijfwijzen
Synoniemen
Typische woordcombinaties
  • avdekke lygnaren
een leugenaar ontmaskeren