arriveren
Uiterlijk
- ar·ri·ve·ren
- van Frans arriver ww (met het achtervoegsel -eren), in de betekenis van ‘aankomen’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1] [2] [3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
arriveren |
arriveerde |
gearriveerd |
zwak -d | volledig |
arriveren
- ergatief de bestemming bereiken
- De stoet was bij het paleis gearriveerd.
- ▸ Het was nog donker toen Jack arriveerde om mij met zijn auto naar de Mexicaanse grens brengen.[4]
- ▸ ‘YeeHaa…’ Met een plons sprong Goldie naast me het hete water in. Goldie en Barbie hadden me binnen een halfuur al ingehaald en waren ook gearriveerd bij de rivier.[4]
1. de bestemming bereiken
- Het woord arriveren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "arriveren" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ arriveren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "arriveren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ 4,0 4,1 Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 4 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -eren in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Ergatief werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 96 %