antivaxer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- an·ti·vaxer
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van "vax" als (verkorting) van vaccinatie zn met het voorvoegsel anti- en met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | antivaxer | antivaxers |
verkleinwoord | antivaxertje | antivaxertjes |
Zelfstandig naamwoord
antivaxer
- (afkorting) iemand die tegen vaccinatie is of tegen wetten die dat voorschrijven
- Antivaxers denken bij BBC binnen te dringen, maar zijn op verkeerde adres. [1]
Gangbaarheid
- Het woord antivaxer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 4 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Verkorting in het Nederlands
- Voorvoegsel anti- in het Nederlands
- Achtervoegsel -er in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Afkorting in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal