ansøker
Uiterlijk
- an·sø·ker
- Zelfstandig naamwoord: naamwoord van handeling van het Noorse werkwoord ansøke met het voorvoegsel an- en met het achtervoegsel -er
Naar frequentie | zeldzaam |
---|
ansøker
- tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van ansøke
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | ansøker | ansøkeren | ansøkere | ansøkerne |
genitief | ansøkers | ansøkerens | ansøkeres | ansøkernes |
ansøker
- aanvrager, verzoeker (mannelijke vormen)
- aanvraagster, verzoekster (vrouwelijke vormen)
- (politiek) petitionaris