annotatie
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- an·no·ta·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans of Latijn, in de betekenis van ‘aantekening’ voor het eerst aangetroffen in 1634 [1]
- Naamwoord van handeling van annoteren met het achtervoegsel -atie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | annotatie | annotaties |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- het annoteren
- een verklarende aantekening (bij een tekst), kanttekening
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord annotatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "annotatie" herkend door:
78 % | van de Nederlanders; |
77 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "annotatie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ annotatie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be