allerheiligst
Uiterlijk
- al·ler·hei·ligst
- intensiverende samenstelling van aller en heiligst bn
- Voor het eerst aangetroffen in de 18e eeuw, voor een vindplaats zie benedenstaande.
stellend | |
---|---|
onverbogen | allerheiligst |
verbogen | allerheiligste |
allerheiligst [1]
- (religie) heel erg heilig
- ▸ Moge de goddelijke Verlosser en Zijn allerheiligste Moeder je bewaren onder Hun heilige en almachtige bescherming.[2]
- ▸ Dit is een van de bekende en noodzakelijke grondwaarheden van ons allerheiligst geloof, dat de Heere Jezus Christus, om Zijn volk te verlossen en zalig te maken van hun zonden, niet slechts de waarachtige God, maar ook tevens een waar, heilig en rechtvaardig Mens heeft moeten zijn in enigheid des Persoons.[3]
- (figuurlijk) iets dat men heel belangrijk vindt
- ▸ Tyran, die, steeds verwoeder,
Het allerheiligste in uw boosheid niet ontziet!
Laat los. Ik overleef myn Moeders onheil niet.[4]
- ▸ Tyran, die, steeds verwoeder,
1.
- Het woord allerheiligst staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1
- ↑ Weblink bron Theodorus van der Groe“Zoon des mensen” (18 november 2021), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Weblink bron Maria van Bourgondië (1774), Pieter Meijer, Amsterdam in: Nicolaas Simon van Winter en Lucretia Wilhelmina van MerkenTooneelpoëzy, Deel 1, p. 523