alledaags
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- al·le·daags
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | alledaags | alledaagser | alledaagst |
verbogen | alledaagse | alledaagsere | alledaagste |
partitief | alledaags | alledaagsers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
alledaags
- gewoon, normaal, niet ongewoon
- De beroemde artiest bleef een alledaags meisje dat normaal bleef doen zonder sterallures en dat wat eigenlijk ook heel bijzonder.
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Bijvoeglijk naamwoord
alledaags
- partitief van de stellende trap van alledaags
- Dat is iets alledaags...
Gangbaarheid
- Het woord alledaags staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "alledaags" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Invoegsel -e- in het Nederlands
- Achtervoegsel -s in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Bijvoeglijknaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %