achterwaarts

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ach·ter·waarts
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘naar achteren’ voor het eerst aangetroffen in 1445 [1]
  • Afgeleid van achter met het achtervoegsel -waarts.
stellend
onverbogen achterwaarts
verbogen achterwaartse
partitief achterwaarts

Bijvoeglijk naamwoord

achterwaarts

  1. in een richting die naar de achterkant wijst
Vertalingen

Bijwoord

achterwaarts

  1. in achterwaartse richting
Antoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen