achterlader

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  achterlader    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈɑxtərˌladər / (4 lettergrepen)

Woordafbreking

• ach·ter·la·der

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  achter bw  en  lader zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	achterlader	achterladers
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de achterlader m

1. vuurwapen dat van kogel en springstof wordt voorzien aan de kant van de schutter, niet door de loop aan de voorkant
2. (scheldwoord) man die seks heeft met andere mannen
3. (landbouw) toestel dat aan de achterkant van een tractor kan worden gemonteerd om lasten op te tillen en te verplaatsen

• 
  1. Dit kanon is een achterlader.
• 
  3. Een blauwe achterlader.

Vertalingen

    3. toestel dat aan de achterkant van een tractor kan worden gemonteerd om lasten op te tillen   

Duits: Hecklader (de) m

Engels: rear loader (en) Noors: baklaster (no) m

Gangbaarheid

• Het woord achterlader staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.