achterkleinzoon
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: achterkleinzoon (hulp, bestand)
- IPA: /ˈɑxtərklɛɪ̯nzon/
Woordafbreking
- ach·ter·klein·zoon
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van achter en kleinzoon
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | achterkleinzoon | achterkleinzonen achterkleinzoons |
verkleinwoord | achterkleinzoontje | achterkleinzoontjes |
Zelfstandig naamwoord
achterkleinzoon m
- (familie) de zoon van iemands kleinkind
- Ik heb geen contact met mijn achterkleinzoon.
Antoniemen
Hyperoniemen
Vertalingen
1. de zoon van iemands kleinkind
Gangbaarheid
- Het woord achterkleinzoon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.