achterkleinzoon
Uiterlijk
- Geluid: achterkleinzoon (hulp, bestand)
- IPA: /ˈɑxtərklɛɪ̯nzon/
- ach·ter·klein·zoon
- samenstelling van achter en kleinzoon
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | achterkleinzoon | achterkleinzonen achterkleinzoons |
verkleinwoord | achterkleinzoontje | achterkleinzoontjes |
de achterkleinzoon m
- (familie) de zoon van iemands kleinkind
- Ik heb geen contact met mijn achterkleinzoon.
- ▸ Huisman maakte de geboorte van zijn achterkleinzoon begin mei wereldkundig op Twitter. Aan Shownieuws vertelde de 71-jarige televisiecoryfee eerder hoe bijzonder het is om overgrootvader te worden. "Je hebt een kind en die heeft een kind en daar zit dan ook weer een kind in. Het is heel bijzonder, een godsgeschenk."[1]
1. de zoon van iemands kleinkind
- Het woord achterkleinzoon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Henny Huisman hoorde van Shownieuws dat hij overgrootvader werd” (10 juli 2022), NU.nl