abordar
Uiterlijk
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
abordar |
abordaba |
abordado |
volledig |
abordar
- a·bor·dar
- overgankelijk
- (scheepvaart) aanvaren, rammen
- (scheepvaart) enteren
- (scheepvaart) aanleggen, aanmeren
- aanspreken
- aansnijden (van onderwerp)