aanlegkosten
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanlegkosten (hulp, bestand)
- IPA: / ˈanlɛxˌkɔstə(n) / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·leg·kos·ten
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanlegkosten | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de aanlegkosten mv
- prijs die je moet betalen voor het maken van onroerende voorzieningen
- ▸ De aanlegkosten van de Betuweroute, zoals het spoor officieel heet, vielen met 4,7 miljard euro ruim twee keer zo hoog uit als vooraf was gedacht. Dit terwijl de Betuwelijn juist veel geld moest opleveren. En er zijn meer vraagtekens: hoe staat het met de capaciteit van de spoorlijn, die niet volledig wordt benut? En draagt de goederenspoorlijn bij aan een beter milieu?[2]
- ▸ De aanlegkosten van de metrolijn waren begroot op 1,4 miljard euro. Nu is de verwachting 3,1 miljard. De metrolijn moet in 2017 klaar zijn.[3]
- (scheepvaart) prijs die je moet betalen voor het aanmeren in een haven
Synoniemen
- [2] havengeld, kadegeld, liggeld, steigergeld, walgeld
Verwante begrippen
Vertalingen
1. de prijs die men moet betalen om iets te bouwen
Gangbaarheid
- Het woord aanlegkosten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Betuwelijn 10 jaar: doorslaand succes of eeuwige belofte?” (16-06-2017), NOS
- ↑ Weblink bron “College Amsterdam erkent fouten Noord-Zuidlijn” (13-01-2010), NOS
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 12
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 4 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Scheepvaart in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal