Tsjadiër

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  Tsjadiër    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• Tsja·di·er

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van Tsjaad met het achtervoegsel -er

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	Tsjadiër	Tsjadiërs
verkleinwoord	(Tsjadiërtje)	(Tsjadiërtjes)

Zelfstandig naamwoord

de Tsjadiër m

1. (demoniem) een inwoner van Tsjaad

   • De Tsjadiërs wonnen de wedstrijd met 3-1. 

Verwante begrippen

Demoniemen bij Tsjaad in het Nederlands
inwoner: Tsjadiër • inwoonster: Tsjadische • bijvoeglijk: Tsjadisch

Vertalingen

    1.   

Spaans: chadiano (es) m

Gangbaarheid

• Het woord Tsjadiër staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.