verheugen: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting |
vert non+ |
||
Regel 39: | Regel 39: | ||
{{trans-mid}} |
{{trans-mid}} |
||
*{{nno}}: {{trad|nn|glede}} |
*{{nno}}: {{trad|nn|glede}} |
||
*{{non}}: {{trad|non|glaða}} |
*{{non}}: {{trad|non|glaða}}, {{trad|non|þýða}} |
||
*{{spa}}: {{trad|es|ilusionarse}}, {{trad|es|alegrar}} |
*{{spa}}: {{trad|es|ilusionarse}}, {{trad|es|alegrar}} |
||
{{trans-bottom}} |
{{trans-bottom}} |
Versie van 2 dec 2010 16:50
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·heu·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verheugen |
verheugde |
verheugd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
verheugen
- wederkerend zich ~: blijdschap ervaren
- Hij verheugde zich enorm toen zij onverwachts belde.
- wederkerend zich ~ op: reikhalzend uitzien naar iets
- Hij verheugde zich op haar aangekondigde bezoek.
- overgankelijk iemand ~ vreugde bereiden
- Hij verheugde zijn moeder met een onverwacht bezoekje.
Vertalingen
1. zich ~: blijdschap ervaren
2. zich ~ op: reikhalzend uitzien naar iets