lokaliseren: verschil tussen versies

Uit WikiWoordenboek
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Paulo Calipari (overleg | bijdragen)
k correction
Kvdrgeus (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 6: Regel 6:
*lo·ka·li·se·ren
*lo·ka·li·se·ren
{{-etym-}}
{{-etym-}}
* Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘tot een plaats beperken, een plaats toekennen’ voor het eerst aangetroffen in 1847 {{sijs}}
*afgeleid van het [[Frans]]e [[localiser]] ({{suff|nld|-iseren}})
*afgeleid van het [[Frans]]e [[localiser]] ({{suff|nld|-iseren}})
{{-nlstam-|{{pn}}|lokaliseerde|gelokaliseerd|||scheid=no|k=d}}
{{-nlstam-|{{pn}}|lokaliseerde|gelokaliseerd|||scheid=no|k=d}}
Regel 27: Regel 28:
{{wel-GB}}
{{wel-GB}}
{{crr13|N=100|V=99}}
{{crr13|N=100|V=99}}
{{refs}}

Versie van 12 jun 2018 13:34

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lo·ka·li·se·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘tot een plaats beperken, een plaats toekennen’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
  • afgeleid van het Franse localiser (met het achtervoegsel -iseren)
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
lokaliseren
lokaliseerde
gelokaliseerd
zwak -d volledig

Werkwoord

lokaliseren

  1. overgankelijk afbakenen
  2. de plaats vaststellen van
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen