locatie
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- lo·ca·tie
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van het Engelse location of daarvoor van het Latijnse 'locātiō' (verpachting, pachtovereenkomst) (met het achtervoegsel -atie) [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | locatie | locaties |
verkleinwoord | locatietje | locatietjes |
Zelfstandig naamwoord
locatie v
- (de positie van) een punt in de ruimte (waar iets bijzonders plaatsvindt)
- De locatie van het feest werd pas een week van tevoren bekend gemaakt.
- Hoewel de meeste fysici enthousiast zijn over de nieuwe versneller, is niet iedereen overtuigd. ‘Men loopt op Cern te veel de FCC-polonaise’, reageert deeltjesfysicus Nicolo de Groot van de Radboud Universiteit in Nijmegen. ‘Ik ben er niet van overtuigd dat dit de best mogelijk machine is en ook niet dat Genève daarvoor de beste locatie is. Tunnels graven is er bijvoorbeeld veel duurder dan elders.’ [2]
- op locatie: ter plekke, op die plaats
- ▸ Om verspreiding van het virus te voorkomen, worden de kippen op locatie afgemaakt door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. Vanwege het grote aantal dieren verwacht de dienst daar wel enige tijd mee bezig te zullen zijn.[3]
Synoniemen
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord locatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "locatie" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ locatie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Volkskrant George van Hal 21 januari 2019 Cern onthult plannen voor nieuwe megaversneller van 100 kilometer
- ↑
Weblink bron
NOS Nieuws“Grootste uitbraak vogelgriep tot nu toe: 300.000 vogels gedood in Heythuysen” (20 oktober 2022), NOS - ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be