grammatica
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: grammatica (hulp, bestand)
Woordafbreking
- gram·ma·ti·ca
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘spraakkunst’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1500 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | grammatica | grammatica's |
verkleinwoord | grammaticaatje | grammaticaatjes |
Zelfstandig naamwoord
de grammatica v
- (taalkunde) een systeem van regels en principes voor het schrijven en spreken van een taal
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. een systeem van regels en principes voor het schrijven en spreken van een taal.
Gangbaarheid
- Het woord grammatica staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "grammatica" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "grammatica" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Italiaans
Zelfstandig naamwoord
grammatica v
Reto-Romaans
Zelfstandig naamwoord
grammatica v
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Taalkunde in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 97 %
- Woorden in het Italiaans
- Woorden in het Italiaans van lengte 10
- Zelfstandig naamwoord in het Italiaans
- Grammatica in het Italiaans
- Woorden in het Reto-Romaans
- Zelfstandig naamwoord in het Reto-Romaans
- Grammatica in het Reto-Romaans