Koningsdag
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: Koningsdag (hulp, bestand)
Woordafbreking
- Ko·nings·dag
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van koning en dag met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Koningsdag | Koningsdagen |
verkleinwoord | Koningsdagje | Koningsdagjes |
Zelfstandig naamwoord
Koningsdag m
- (feest) nationale feestdag in Nederland (27 april) op de verjaardag van de koning.
- Koningsdag valt meestal op 27 april, behalve als dit een zondag is want dan wordt het 26 april.
Gangbaarheid
- Het woord Koningsdag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "Koningsdag" herkend door:
Sjabloon:Leesonderzoek-2013/Koningsdag/nl % | van de Nederlanders; [[Categorie:Prevalentie Nederland Sjabloon:Leesonderzoek-2013/Koningsdag/nl %]] |
Sjabloon:Leesonderzoek-2013/Koningsdag/vl % | van de Vlamingen.[1] [[Categorie:Prevalentie Vlaanderen Sjabloon:Leesonderzoek-2013/Koningsdag/vl %]] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be