Heckenschütze

Uit WikiWoordenboek
Eine alte Heckenschere
Een oude heggenschaar

Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • He·cken·schüt·ze
Woordherkomst en -opbouw
Naar frequentie 32131
enkelvoud meervoud
nominatief der Heckenschütze die Heckenschützen
genitief des Heckenschützen der Heckenschützen
datief dem Heckenschützen den Heckenschützen
accusatief den Heckenschützen die Heckenschützen

Zelfstandig naamwoord

Heckenschütze, m

  1. sluipschutter (mannelijke vorm)
    «Der israelische Verteidigungsminister nennt ihn einen Helden, aber die israelische Armee verspricht, ihn zu bestrafen: ein Heckenschütze, der einen Palästinenser tötet und dann jubelt.»
    De Israëlische minister van Defensie noemt hem een held, maar het Israëlische leger belooft hem te straffen: een sluipschutter die een Palestijn doodschiet en daarna juicht.
  2. (militair) sluipschutter (mannelijke vorm)
Schrijfwijzen
Verwante begrippen