DNS

Afrikaans

Woordherkomst en -opbouw

• Een afkorting van deoksiribonukleïnesuur, naar het voorbeeld van het Engelse DNA.

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	DNS	-

Zelfstandig naamwoord

DNS

1. DNA

Verwante begrippen

• RNS

Duits

Uitspraak

• IPA: /ˌdeːʔɛnˈʔɛs/, /ˌdeːɛnˈʔɛs/

Woordherkomst en -opbouw

• [1] Een afkorting van Desoxyribonukleinsäure, naar het voorbeeld van het Engelse DNA.
• [2] Een afkorting van direkte numerische Simulation.

Zelfstandig naamwoord

DNS v

1. DNA

   «Die DNS ist ein Makromolekül, das in der Vererbung als Träger der Information dient.»

   Het DNA is een macromolecule die in de erfelijkheid als informatiedrager dienstdoet.

2. directe numerieke simulatie

   «Mithilfe der DNS lassen sich instationäre Strömungsvorgänge berechnen.»

   Met behulp van de DNS kunnen instationaire stromingsprocessen berekend worden.

Verbuiging

	enkelvoud	meervoud
nominatief	DNS	-
genitief	DNS	-
datief	DNS	-
accusatief	DNS	-

Verwante begrippen

• [1] RNS

Opmerkingen

• [1] Deze afkorting wordt nog maar zelden gebruikt en is grotendeels vervangen door het Engelse DNA.

Hongaars

Uitspraak

• IPA: /ˈdeːɛnɛʃ/

Woordherkomst en -opbouw

• Een afkorting van dezoxiribonukleinsav, naar het voorbeeld van het Engelse DNA.

Zelfstandig naamwoord

DNS

1. DNA

Verwante begrippen

• RNS