Naar inhoud springen

дверь

Uit WikiWoordenboek
  • IPA: /dvʲerʲ/
enkelvoud meervoud
nominatief дверь две́ри
genitief две́ри двере́й
datief две́ри дверя́м
accusatief дверь две́ри
instrumentalis две́рью дверьми́
дверя́ми
locatief о две́ри
в двери́
о дверя́х
в дверя́х

дверь v

  1. deur
    «Выходить из двери
    De deur uitgaan.
    «Дверь в новую жизнь.»
    Een deur naar een nieuw leven.
  • Latijnse transcriptie: dver’