Naar inhoud springen

голод

Uit WikiWoordenboek
  • го́-лод
enkelvoud meervoud
nominatief го́лод-
genitief го́лода-
datief го́лоду-
accusatief го́лод-
instrumentalis го́лодом-
locatief го́лоде-

голод m

  1. honger
    «Чтобы утолить лёгкий голод, он съел пару ложек салата.»
    Om zijn lichte honger te stillen at hij een paar lepels salade.