restitueren/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van restitueren
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		restitueren			te restitueren
	toekomend		zullen restitueren			te zullen restitueren
voltooid	tegenwoordig		hebben gerestitueerd			te hebben gerestitueerd
	toekomend		gerestitueerd zullen hebben			gerestitueerd te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	restituerend		gerestitueerd			ev. restitueer	mv. verouderd restitueert	restituere
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	restitueer	restitueert	restitueert	restitueert	restitueert	restitueren	restitueren	restitueren
verleden (o.v.t.)	restitueerde	restitueerde	restitueerde	restitueerde	restitueerde	restitueerden	restitueerden	restitueerden
toekomend (o.t.t.t.)	zal restitueren	zult/zal restitueren	zult/zal restitueren	zult restitueren	zal restitueren	zullen restitueren	zullen restitueren	zullen restitueren
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou restitueren	zou restitueren	zou(dt) restitueren	zoudt restitueren	zou restitueren	zouden restitueren	zouden restitueren	zouden restitueren
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb gerestitueerd	hebt gerestitueerd	hebt/heeft gerestitueerd	hebt gerestitueerd	heeft gerestitueerd	hebben gerestitueerd	hebben gerestitueerd	hebben gerestitueerd
verleden (v.v.t.)	had gerestitueerd	had gerestitueerd	had gerestitueerd	hadt gerestitueerd	had gerestitueerd	hadden gerestitueerd	hadden gerestitueerd	hadden gerestitueerd
toekomend (v.t.t.t.)	zal gerestitueerd hebben	zal/zult gerestitueerd hebben	zult/zal gerestitueerd hebben	zult gerestitueerd hebben	zal gerestitueerd hebben	zullen gerestitueerd hebben	zullen gerestitueerd hebben	zullen gerestitueerd hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou gerestitueerd hebben	zou gerestitueerd hebben	zou/zoudt gerestitueerd hebben	zoudt gerestitueerd hebben	zou gerestitueerd hebben	zouden gerestitueerd hebben	zouden gerestitueerd hebben	zouden gerestitueerd hebben
onpersoonlijke lijdende vorm gerestitueerd worden
	onvoltooid				voltooid
tegenwoordig	er wordt gerestitueerd				er is gerestitueerd
verleden	er werd gerestitueerd				er was gerestitueerd
toekomend	er zal gerestitueerd worden				er zal gerestitueerd zijn
voorwaardelijk	er zou gerestitueerd worden				er zou gerestitueerd zijn
lijdende vorm gerestitueerd worden
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		gerestitueerd worden			gerestitueerd te worden
	toekomend		gerestitueerd zullen worden			gerestitueerd te zullen worden
voltooid	tegenwoordig		gerestitueerd zijn			gerestitueerd te zijn
	toekomend		gerestitueerd zullen zijn			gerestitueerd te zullen zijn
	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (o.t.t.)	word gerestitueerd	wordt gerestitueerd	wordt gerestitueerd	wordt gerestitueerd	wordt gerestitueerd	worden gerestitueerd	worden gerestitueerd	worden gerestitueerd
verleden (o.v.t.)	werd gerestitueerd	werd gerestitueerd	werd gerestitueerd	werdt gerestitueerd	werd gerestitueerd	werden gerestitueerd	werden gerestitueerd	werden gerestitueerd
toekomend (o.t.t.t.)	zal gerestitueerd worden	zult gerestitueerd worden	zult gerestitueerd worden	zult gerestitueerd worden	zal gerestitueerd worden	zullen gerestitueerd worden	zullen gerestitueerd worden	zullen gerestitueerd worden
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou gerestitueerd worden	zou gerestitueerd worden	zou/zoudt gerestitueerd worden	zoudt gerestitueerd worden	zou gerestitueerd worden	zouden gerestitueerd worden	zouden gerestitueerd worden	zouden gerestitueerd worden
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	ben gerestitueerd	bent gerestitueerd	bent/is gerestitueerd	zijt gerestitueerd	is gerestitueerd	zijn gerestitueerd	zijn gerestitueerd	zijn gerestitueerd
verleden (v.v.t.)	was gerestitueerd	was gerestitueerd	was gerestitueerd	waart gerestitueerd	was gerestitueerd	waren gerestitueerd	waren gerestitueerd	waren gerestitueerd
toekomend (v.t.t.t.)	zal gerestitueerd zijn	zult gerestitueerd zijn	zult gerestitueerd zijn	zult gerestitueerd zijn	zal gerestitueerd zijn	zullen gerestitueerd zijn	zullen gerestitueerd zijn	zullen gerestitueerd zijn
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou gerestitueerd zijn	zou gerestitueerd zijn	zou/zoudt gerestitueerd zijn	zoudt gerestitueerd zijn	zou gerestitueerd zijn	zouden gerestitueerd zijn	zouden gerestitueerd zijn	zouden gerestitueerd zijn