prest

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • prest
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
pressen

prest

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pressen
    • Jij prest. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pressen
    • Hij prest. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van pressen
    • Prest! 


Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • prest
Woordherkomst en -opbouw
Naar frequentie 2174
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   prest     presten     prester     prestene  
genitief   prests     prestens     presters     prestenes  

Zelfstandig naamwoord

prest, m

  1. (religie) dominee, priester (met theologische opleiding)
  2. (religie) priester
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • [1]: gå for presten
naar de voorbereiding voor de confirmatie gaan


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • prest
Woordherkomst en -opbouw
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   prest     presten     prester     prestene  

Zelfstandig naamwoord

prest, m

  1. (religie) dominee, priester (mannelijke vorm), priesteres (vrouwelijke vorm) (met theologische opleiding)
  2. (religie) priester
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • [1]: gå for presten
naar de voorbereiding voor de confirmatie gaan


Zweeds

Zelfstandig naamwoord

prest

  1. verouderde spelling of vorm van präst tot 1900
onbepaalde mannelijke vorm nominatief enkelvoud

Verwijzingen