palperen/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van palperen
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		palperen			te palperen
	toekomend		zullen palperen			te zullen palperen
voltooid	tegenwoordig		hebben gepalpeerd			te hebben gepalpeerd
	toekomend		gepalpeerd zullen hebben			gepalpeerd te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	palperend		gepalpeerd			ev. palpeer	mv. verouderd palpeert	palpere
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	palpeer	palpeert	palpeert	palpeert	palpeert	palperen	palperen	palperen
verleden (o.v.t.)	palpeerde	palpeerde	palpeerde	palpeerde	palpeerde	palpeerden	palpeerden	palpeerden
toekomend (o.t.t.t.)	zal palperen	zult/zal palperen	zult/zal palperen	zult palperen	zal palperen	zullen palperen	zullen palperen	zullen palperen
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou palperen	zou palperen	zou(dt) palperen	zoudt palperen	zou palperen	zouden palperen	zouden palperen	zouden palperen
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb gepalpeerd	hebt gepalpeerd	hebt/heeft gepalpeerd	hebt gepalpeerd	heeft gepalpeerd	hebben gepalpeerd	hebben gepalpeerd	hebben gepalpeerd
verleden (v.v.t.)	had gepalpeerd	had gepalpeerd	had gepalpeerd	hadt gepalpeerd	had gepalpeerd	hadden gepalpeerd	hadden gepalpeerd	hadden gepalpeerd
toekomend (v.t.t.t.)	zal gepalpeerd hebben	zal/zult gepalpeerd hebben	zult/zal gepalpeerd hebben	zult gepalpeerd hebben	zal gepalpeerd hebben	zullen gepalpeerd hebben	zullen gepalpeerd hebben	zullen gepalpeerd hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou gepalpeerd hebben	zou gepalpeerd hebben	zou/zoudt gepalpeerd hebben	zoudt gepalpeerd hebben	zou gepalpeerd hebben	zouden gepalpeerd hebben	zouden gepalpeerd hebben	zouden gepalpeerd hebben
onpersoonlijke lijdende vorm gepalpeerd worden
	onvoltooid				voltooid
tegenwoordig	er wordt gepalpeerd				er is gepalpeerd
verleden	er werd gepalpeerd				er was gepalpeerd
toekomend	er zal gepalpeerd worden				er zal gepalpeerd zijn
voorwaardelijk	er zou gepalpeerd worden				er zou gepalpeerd zijn
lijdende vorm gepalpeerd worden
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		gepalpeerd worden			gepalpeerd te worden
	toekomend		gepalpeerd zullen worden			gepalpeerd te zullen worden
voltooid	tegenwoordig		gepalpeerd zijn			gepalpeerd te zijn
	toekomend		gepalpeerd zullen zijn			gepalpeerd te zullen zijn
	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (o.t.t.)	word gepalpeerd	wordt gepalpeerd	wordt gepalpeerd	wordt gepalpeerd	wordt gepalpeerd	worden gepalpeerd	worden gepalpeerd	worden gepalpeerd
verleden (o.v.t.)	werd gepalpeerd	werd gepalpeerd	werd gepalpeerd	werdt gepalpeerd	werd gepalpeerd	werden gepalpeerd	werden gepalpeerd	werden gepalpeerd
toekomend (o.t.t.t.)	zal gepalpeerd worden	zult gepalpeerd worden	zult gepalpeerd worden	zult gepalpeerd worden	zal gepalpeerd worden	zullen gepalpeerd worden	zullen gepalpeerd worden	zullen gepalpeerd worden
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou gepalpeerd worden	zou gepalpeerd worden	zou/zoudt gepalpeerd worden	zoudt gepalpeerd worden	zou gepalpeerd worden	zouden gepalpeerd worden	zouden gepalpeerd worden	zouden gepalpeerd worden
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	ben gepalpeerd	bent gepalpeerd	bent/is gepalpeerd	zijt gepalpeerd	is gepalpeerd	zijn gepalpeerd	zijn gepalpeerd	zijn gepalpeerd
verleden (v.v.t.)	was gepalpeerd	was gepalpeerd	was gepalpeerd	waart gepalpeerd	was gepalpeerd	waren gepalpeerd	waren gepalpeerd	waren gepalpeerd
toekomend (v.t.t.t.)	zal gepalpeerd zijn	zult gepalpeerd zijn	zult gepalpeerd zijn	zult gepalpeerd zijn	zal gepalpeerd zijn	zullen gepalpeerd zijn	zullen gepalpeerd zijn	zullen gepalpeerd zijn
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou gepalpeerd zijn	zou gepalpeerd zijn	zou/zoudt gepalpeerd zijn	zoudt gepalpeerd zijn	zou gepalpeerd zijn	zouden gepalpeerd zijn	zouden gepalpeerd zijn	zouden gepalpeerd zijn