omkatten/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van omkatten
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		omkatten			om te katten
	toekomend		zullen omkatten om zullen katten			te zullen omkatten om te zullen katten
voltooid	tegenwoordig		hebben omgekat			te hebben omgekat
	toekomend		omgekat zullen hebben			omgekat te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	omkattend		omgekat			ev. kat om	mv. verouderd kat om	katte om (bijzin) omkatte
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
hoofdzin	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	kat om	kat om	kat om	kat om	kat om	katten om	katten om	katten om
verleden (o.v.t.)	katte om	katte om	katte om	katte om	katte om	katten om	katten om	katten om
toekomend (o.t.t.t.)	zal omkatten	zult/zal omkatten	zult/zal omkatten	zult omkatten	zal omkatten	zullen omkatten	zullen omkatten	zullen omkatten
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou omkatten	zou omkatten	zou(dt) omkatten	zoudt omkatten	zou omkatten	zouden omkatten	zouden omkatten	zouden omkatten
bijzin	.. dat ik	.. dat jij, je	.. dat u	.. dat gij	.. dat hij, zij, het	.. dat wij	.. dat jullie	.. dat zij
tegenwoordig (o.t.t.)	omkat	omkat	omkat	omkat	omkat	omkatten	omkatten	omkatten
verleden (o.v.t.)	omkatte	omkatte	omkatte	omkatte	omkatte	omkatten	omkatten	omkatten
toekomend (o.t.t.t.)	zal omkatten om zal katten	zult/zal omkatten om zult/zal katten	zult/zal omkatten om zult/zal katten	zult omkatten om zult katten	zal omkatten om zal katten	zullen omkatten om zullen katten	zullen omkatten om zullen katten	zullen omkatten om zullen katten
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou omkatten om zou katten	zou omkatten om zou katten	zou(dt) omkatten om zou(dt) katten	zoudt omkatten om zoudt katten	zou omkatten om zou katten	zouden omkatten om zouden katten	zouden omkatten om zouden katten	zouden omkatten om zouden katten
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb omgekat	hebt omgekat	hebt/heeft omgekat	hebt omgekat	heeft omgekat	hebben omgekat	hebben omgekat	hebben omgekat
verleden (v.v.t.)	had omgekat	had omgekat	had omgekat	hadt omgekat	had omgekat	hadden omgekat	hadden omgekat	hadden omgekat
toekomend (v.t.t.t.)	zal omgekat hebben	zal/zult omgekat hebben	zult/zal omgekat hebben	zult omgekat hebben	zal omgekat hebben	zullen omgekat hebben	zullen omgekat hebben	zullen omgekat hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou omgekat hebben	zou omgekat hebben	zou/zoudt omgekat hebben	zoudt omgekat hebben	zou omgekat hebben	zouden omgekat hebben	zouden omgekat hebben	zouden omgekat hebben
onpersoonlijke lijdende vorm omgekat worden
	onvoltooid				voltooid
tegenwoordig	er wordt omgekat				er is omgekat
verleden	er werd omgekat				er was omgekat
toekomend	er zal omgekat worden				er zal omgekat zijn
voorwaardelijk	er zou omgekat worden				er zou omgekat zijn