konterfeiten/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van konterfeiten
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		konterfeiten			te konterfeiten
	toekomend		zullen konterfeiten			te zullen konterfeiten
voltooid	tegenwoordig		hebben gekonterfeit			te hebben gekonterfeit
	toekomend		gekonterfeit zullen hebben			gekonterfeit te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	konterfeitend		gekonterfeit			ev. konterfeit	mv. verouderd konterfeit	konterfeite
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	konterfeit	konterfeit	konterfeit	konterfeit	konterfeit	konterfeiten	konterfeiten	konterfeiten
verleden (o.v.t.)	konterfeitte	konterfeitte	konterfeitte	konterfeitte	konterfeitte	konterfeitten	konterfeitten	konterfeitten
toekomend (o.t.t.t.)	zal konterfeiten	zult/zal konterfeiten	zult/zal konterfeiten	zult konterfeiten	zal konterfeiten	zullen konterfeiten	zullen konterfeiten	zullen konterfeiten
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou konterfeiten	zou konterfeiten	zou(dt) konterfeiten	zoudt konterfeiten	zou konterfeiten	zouden konterfeiten	zouden konterfeiten	zouden konterfeiten
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb gekonterfeit	hebt gekonterfeit	hebt/heeft gekonterfeit	hebt gekonterfeit	heeft gekonterfeit	hebben gekonterfeit	hebben gekonterfeit	hebben gekonterfeit
verleden (v.v.t.)	had gekonterfeit	had gekonterfeit	had gekonterfeit	hadt gekonterfeit	had gekonterfeit	hadden gekonterfeit	hadden gekonterfeit	hadden gekonterfeit
toekomend (v.t.t.t.)	zal gekonterfeit hebben	zal/zult gekonterfeit hebben	zult/zal gekonterfeit hebben	zult gekonterfeit hebben	zal gekonterfeit hebben	zullen gekonterfeit hebben	zullen gekonterfeit hebben	zullen gekonterfeit hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou gekonterfeit hebben	zou gekonterfeit hebben	zou/zoudt gekonterfeit hebben	zoudt gekonterfeit hebben	zou gekonterfeit hebben	zouden gekonterfeit hebben	zouden gekonterfeit hebben	zouden gekonterfeit hebben
onpersoonlijke lijdende vorm gekonterfeit worden
	onvoltooid				voltooid
tegenwoordig	er wordt gekonterfeit				er is gekonterfeit
verleden	er werd gekonterfeit				er was gekonterfeit
toekomend	er zal gekonterfeit worden				er zal gekonterfeit zijn
voorwaardelijk	er zou gekonterfeit worden				er zou gekonterfeit zijn
lijdende vorm gekonterfeit worden
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		gekonterfeit worden			gekonterfeit te worden
	toekomend		gekonterfeit zullen worden			gekonterfeit te zullen worden
voltooid	tegenwoordig		gekonterfeit zijn			gekonterfeit te zijn
	toekomend		gekonterfeit zullen zijn			gekonterfeit te zullen zijn
	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (o.t.t.)	word gekonterfeit	wordt gekonterfeit	wordt gekonterfeit	wordt gekonterfeit	wordt gekonterfeit	worden gekonterfeit	worden gekonterfeit	worden gekonterfeit
verleden (o.v.t.)	werd gekonterfeit	werd gekonterfeit	werd gekonterfeit	werdt gekonterfeit	werd gekonterfeit	werden gekonterfeit	werden gekonterfeit	werden gekonterfeit
toekomend (o.t.t.t.)	zal gekonterfeit worden	zult gekonterfeit worden	zult gekonterfeit worden	zult gekonterfeit worden	zal gekonterfeit worden	zullen gekonterfeit worden	zullen gekonterfeit worden	zullen gekonterfeit worden
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou gekonterfeit worden	zou gekonterfeit worden	zou/zoudt gekonterfeit worden	zoudt gekonterfeit worden	zou gekonterfeit worden	zouden gekonterfeit worden	zouden gekonterfeit worden	zouden gekonterfeit worden
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	ben gekonterfeit	bent gekonterfeit	bent/is gekonterfeit	zijt gekonterfeit	is gekonterfeit	zijn gekonterfeit	zijn gekonterfeit	zijn gekonterfeit
verleden (v.v.t.)	was gekonterfeit	was gekonterfeit	was gekonterfeit	waart gekonterfeit	was gekonterfeit	waren gekonterfeit	waren gekonterfeit	waren gekonterfeit
toekomend (v.t.t.t.)	zal gekonterfeit zijn	zult gekonterfeit zijn	zult gekonterfeit zijn	zult gekonterfeit zijn	zal gekonterfeit zijn	zullen gekonterfeit zijn	zullen gekonterfeit zijn	zullen gekonterfeit zijn
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou gekonterfeit zijn	zou gekonterfeit zijn	zou/zoudt gekonterfeit zijn	zoudt gekonterfeit zijn	zou gekonterfeit zijn	zouden gekonterfeit zijn	zouden gekonterfeit zijn	zouden gekonterfeit zijn