knipogen/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van knipogen
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		knipogen			te knipogen
	toekomend		zullen knipogen			te zullen knipogen
voltooid	tegenwoordig		hebben geknipoogd			te hebben geknipoogd
	toekomend		geknipoogd zullen hebben			geknipoogd te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	knipogend		geknipoogd			ev. knipoog	mv. verouderd knipoogt	knipoge
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	knipoog	knipoogt	knipoogt	knipoogt	knipoogt	knipogen	knipogen	knipogen
verleden (o.v.t.)	knipoogde	knipoogde	knipoogde	knipoogde	knipoogde	knipoogden	knipoogden	knipoogden
toekomend (o.t.t.t.)	zal knipogen	zult/zal knipogen	zult/zal knipogen	zult knipogen	zal knipogen	zullen knipogen	zullen knipogen	zullen knipogen
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou knipogen	zou knipogen	zou(dt) knipogen	zoudt knipogen	zou knipogen	zouden knipogen	zouden knipogen	zouden knipogen
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb geknipoogd	hebt geknipoogd	hebt/heeft geknipoogd	hebt geknipoogd	heeft geknipoogd	hebben geknipoogd	hebben geknipoogd	hebben geknipoogd
verleden (v.v.t.)	had geknipoogd	had geknipoogd	had geknipoogd	hadt geknipoogd	had geknipoogd	hadden geknipoogd	hadden geknipoogd	hadden geknipoogd
toekomend (v.t.t.t.)	zal geknipoogd hebben	zal/zult geknipoogd hebben	zult/zal geknipoogd hebben	zult geknipoogd hebben	zal geknipoogd hebben	zullen geknipoogd hebben	zullen geknipoogd hebben	zullen geknipoogd hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou geknipoogd hebben	zou geknipoogd hebben	zou/zoudt geknipoogd hebben	zoudt geknipoogd hebben	zou geknipoogd hebben	zouden geknipoogd hebben	zouden geknipoogd hebben	zouden geknipoogd hebben
onpersoonlijke lijdende vorm geknipoogd worden
	onvoltooid				voltooid
tegenwoordig	er wordt geknipoogd				er is geknipoogd
verleden	er werd geknipoogd				er was geknipoogd
toekomend	er zal geknipoogd worden				er zal geknipoogd zijn
voorwaardelijk	er zou geknipoogd worden				er zou geknipoogd zijn