heen

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: héen


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • heen
Woordherkomst en -opbouw
  vnw. bijw.
  voorzetselbijwoord     heen  
 persoonlijk     erheen  
aanwijz.   nabij     hierheen  
  veraf     daarheen  
  vragend/betrekk.     waarheen  


Bijwoord

heen

  1. bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord: weg
  2. prepositioneel deel van een voornaamwoordelijk bijwoord: in de richting van, naartoe
    • erheen: Hij ging er snel heen. 
  3. scheidbaar deel van sommige bijwoorden en voorzetsels, bijvoorbeeld overheen, achterheen
    • Hij reed over de brug heen. 
     Ik kon niet alles goed volgen, maar het monotone geluid van stemmen om mij heen voelde veilig en vertrouwd.[7]
  4. ~ en weer: in een bepaalde richting en weer terug
    • De schommel ging heen en weer en de kinderen genoten. 
Afgeleide begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord heen henen
verkleinwoord - -

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord

Zelfstandig naamwoord

het heeno

  1. (bloemplanten) grasachtige soort, Bolboschoenus maritimus op Wikispecies in de familie van de cypergrassenfamilie (Cyperaceae op Wikispecies). De soort komt voor in gematigde en warme streken van Australië, Oost-Canada, Azië, Afrika en Europa. Ze is ingeburgerd in Noord- en Zuid-Amerika. In Vlaanderen en Nederland is heen algemeen in de kuststreek, in polders en langs rivieren
Synoniemen
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[8]

Meer informatie

  • [zn 1] heen in het Nederlands Soortenregister N
  • [zn 1] heen op Wikidata op Wikidata
  • [zn 1] heen op "Wilde planten in Nederland en België"

Verwijzingen