duizelen/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van duizelen
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		duizelen			te duizelen
	toekomend		zullen duizelen			te zullen duizelen
voltooid	tegenwoordig		hebben geduizeld			te hebben geduizeld
	toekomend		geduizeld zullen hebben			geduizeld te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	duizelend		geduizeld			ev. duizel	mv. verouderd duizelt	duizele
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	duizel	duizelt	duizelt	duizelt	duizelt	duizelen	duizelen	duizelen
verleden (o.v.t.)	duizelde	duizelde	duizelde	duizelde	duizelde	duizelden	duizelden	duizelden
toekomend (o.t.t.t.)	zal duizelen	zult/zal duizelen	zult/zal duizelen	zult duizelen	zal duizelen	zullen duizelen	zullen duizelen	zullen duizelen
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou duizelen	zou duizelen	zou(dt) duizelen	zoudt duizelen	zou duizelen	zouden duizelen	zouden duizelen	zouden duizelen
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb geduizeld	hebt geduizeld	hebt/heeft geduizeld	hebt geduizeld	heeft geduizeld	hebben geduizeld	hebben geduizeld	hebben geduizeld
verleden (v.v.t.)	had geduizeld	had geduizeld	had geduizeld	hadt geduizeld	had geduizeld	hadden geduizeld	hadden geduizeld	hadden geduizeld
toekomend (v.t.t.t.)	zal geduizeld hebben	zal/zult geduizeld hebben	zult/zal geduizeld hebben	zult geduizeld hebben	zal geduizeld hebben	zullen geduizeld hebben	zullen geduizeld hebben	zullen geduizeld hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou geduizeld hebben	zou geduizeld hebben	zou/zoudt geduizeld hebben	zoudt geduizeld hebben	zou geduizeld hebben	zouden geduizeld hebben	zouden geduizeld hebben	zouden geduizeld hebben

vervoeging van het werkwoord duizelen
tegenwoordige tijd				verleden tijd				toekomende tijd
het		duizelt		het		duizelde		het		zal duizelen
onvoltooid deelwoord			voltooid deelwoord			gebiedende wijs			aanvoegende wijs
duizelend			hebben geduizeld			duizel			duizele