benaarstigen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van benaarstigen | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | benaarstigen | te benaarstigen | ||||||
toekomend | zullen benaarstigen | te zullen benaarstigen | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben benaarstigd | te hebben benaarstigd | ||||||
toekomend | benaarstigd zullen hebben | benaarstigd te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
benaarstigend | benaarstigd | ev. benaarstig |
mv. verouderd benaarstigt |
benaarstige | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | benaarstig | benaarstigt | benaarstigt | benaarstigt | benaarstigt | benaarstigen | benaarstigen | benaarstigen | |
verleden (o.v.t.) | benaarstigde | benaarstigde | benaarstigde | benaarstigde | benaarstigde | benaarstigden | benaarstigden | benaarstigden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal benaarstigen | zult/zal benaarstigen | zult/zal benaarstigen | zult benaarstigen | zal benaarstigen | zullen benaarstigen | zullen benaarstigen | zullen benaarstigen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou benaarstigen | zou benaarstigen | zou(dt) benaarstigen | zoudt benaarstigen | zou benaarstigen | zouden benaarstigen | zouden benaarstigen | zouden benaarstigen | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb benaarstigd | hebt benaarstigd | hebt/heeft benaarstigd | hebt benaarstigd | heeft benaarstigd | hebben benaarstigd | hebben benaarstigd | hebben benaarstigd | |
verleden (v.v.t.) | had benaarstigd | had benaarstigd | had benaarstigd | hadt benaarstigd | had benaarstigd | hadden benaarstigd | hadden benaarstigd | hadden benaarstigd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal benaarstigd hebben | zal/zult benaarstigd hebben | zult/zal benaarstigd hebben | zult benaarstigd hebben | zal benaarstigd hebben | zullen benaarstigd hebben | zullen benaarstigd hebben | zullen benaarstigd hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou benaarstigd hebben | zou benaarstigd hebben | zou/zoudt benaarstigd hebben | zoudt benaarstigd hebben | zou benaarstigd hebben | zouden benaarstigd hebben | zouden benaarstigd hebben | zouden benaarstigd hebben |