back-up
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- back-up
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘reservekopie van computergegevens’ voor het eerst aangetroffen in 1981 [1]
- Leenwoord uit het Engels, samenstelling van back en up met een tussenstreepje
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | back-up | back-ups |
verkleinwoord | back-upje | back-upjes |
Zelfstandig naamwoord
de back-up m
- (informatica) een reservekopie van bestanden en andere gegevens die wordt gemaakt voor het geval het origineel verloren gaat
- Data Archive brengt de omvang van de productie-instantie terug zodat back-up, herstel en upgrades sneller en gemakkelijker plaatsvinden.
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. een reservekopie van bestanden en andere gegevens die wordt gemaakt voor het geval het origineel verloren gaat
Werkwoord
vervoeging van |
---|
back-uppen |
back-up
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van back-uppen
- Ik back-up.
- gebiedende wijs van back-uppen
- Back-up!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van back-uppen
- Back-up je?
Gangbaarheid
- Het woord back-up staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "back-up" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "back-up" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be