zwegel

Uit WikiWoordenboek
Muzikant met eenhandsfluit en trom

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwe·gel
Woordherkomst en -opbouw
  • Van het Oudhoogduitse “swegala”
enkelvoud meervoud
naamwoord zwegel zwegels
verkleinwoord zwegeltje zwegeltjes

Zelfstandig naamwoord

de zwegelm

  1. (muziekinstrument), (middeleeuwen) een (riet-)fluit
  2. (muziekinstrument), (verouderd) een eenhandsfluit met drie vingergaten; meestal speelt de muzikant daarop tegelijk met nog een ander instrument, meestal een kleine trom
  3. (muziekinstrument) een oud orgelregister
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie