zog
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zog
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘moedermelk’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1287 [1]
- Naamwoord van handeling van zuigen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zog | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
zog o
- dat wat een zuigeling zuigt
- Vroeger werd ter versterking van het zog aanbevolen dat vrouwen bier zouden drinken.
- de zuiging ontstaan door de beweging van een voorwerp in water of lucht
- Het zog achter zo'n vrachtwagen is niet te onderschatten.
- (overdrachtelijk, in het ~ van:) in het vervolg van iets
- In het zog van die affaire werd er veel meer jacht op dit soort misdadigers gemaakt.
Synoniemen
- [1]: moedermelk
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord zog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "zog" herkend door:
69 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.