zoenden af
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zoenden af (hulp, bestand)
- IPA: / ˈzundə(n) ˈɑf / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- zoen·den af
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afzoenen |
zoenden (…) af
- meervoud verleden tijd van afzoenen
- Wij zoenden af.
- Jullie zoenden af.
- Zij zoenden af.
- Wij zoenden af.
Gangbaarheid
- Het woord zoenden af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.