zetten neder

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zet·ten ne·der
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
nederzetten

zetten (…) neder

  1. meervoud tegenwoordige tijd van nederzetten
vervoeging van
nederzetten

zetten (…) neder

  1. meervoud verleden tijd van nederzetten
    • Wij zetten neder. 
    • Jullie zetten neder. 
    • Zij zetten neder. 

Gangbaarheid