zendt af
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zendt af
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afzenden |
zendt (…) af
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzenden
- Jij zendt af.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzenden
- Hij zendt af.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van afzenden
- Zendt af!
Gangbaarheid
- Het woord zendt af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.