zendingspost

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

model van een zendingspost
Uitspraak
Woordafbreking
  • zen·dings·post
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zendingspost zendingsposten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zendingspostm

  1. (religie) plaats vanwaaruit zendelingen het christelijke geloof verkondigen in een niet-christelijke omgeving
     Prof. Baars, christelijk gereformeerd emeritus hoogleraar, sprak ook over Paulus en wel over de gebeurtenissen in de gevangenis te Filippi, zoals die in Handelingen 16:25-32 beschreven staan. Hij noemde de „vunzige gevangenis” een zendingspost. „Paulus en Silas baden daar en zongen lofzangen. Ze waren er in de Naam van Jezus.[2]
     Al voor de Tweede Wereldoorlog was er in Warschau een anglicaanse kerk en in Białystok een zendingspost.[3]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron “Lessen uit de warmte tijdens zendingsdag Elburg” (25-07-2019), Reformatorisch Dagblad
  3. Bronlink Weblink bron “Onderzoek naar Joodse christenen in Holocaust” (19-12-2019), Reformatorisch Dagblad