zandvisachtigen
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- zand·vis·ach·ti·gen
Woordherkomst en -opbouw
- zandvisachtig bn met de uitgang -en
- zandvisachtige zn met de uitgang -n
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zandvisachtigen | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de zandvisachtigen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord zandvisachtige
- meervoudsvorm als officiële benaming (straalvinnigen) een orde Gonorynchiformes van straalvinnige vissen. De orde omvat zowel zoet- als zoutwatervissen. De vissen hebben een smalle bek en geen tanden. Verder bezitten ze een primitief weberapparaat
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
- [2] bandengen
- [2] moddervissen, oorvissen
Gangbaarheid
- Het woord 'zandvisachtigen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 15
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Meervoudsvorm binnen nomenclatuur in het Nederlands
- Straalvinnigen in het Nederlands
- Vissen in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal