Naar inhoud springen

won

Uit WikiWoordenboek
  • won
  • zn: van Koreaans (won), in de betekenis van ‘munteenheid van Zuid- en later Noord-Korea’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1966 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord won wons
verkleinwoord

dewonm

  1. (financieel) benaming voor verschillende munteenheden uit Korea
    • Een lage koers van de won is goed voor de Koreaanse export. 
  2. (numismatiek) (Korea) munt of biljet met de waarde van 1 won
    • De Koreaan had alleen een paar wons bij zich. 
vervoeging van
winnen

won

  1. enkelvoud verleden tijd van winnen
    • Ik won. 
    • Jij won. 
    • Hij, zij, het won. 
     Zangeres Sita won meerdere TMF Awards en kijkt daar met plezier op terug: 'Ik stond er op het podium met Janet Jackson' Véras Fawaz (31) is regisseur van videoclips van artiesten als Joost Klein, Goldband en Bizzey. "Ik ben opgegroeid in Stadskanaal, in het noorden. TMF was de plek waar we konden dromen van de wereld."[2]
94 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.[3]

won

  1. verleden tijd van win
  2. voltooid deelwoord van win