Naar inhoud springen

wollige beukenluis

Uit WikiWoordenboek
Kolonies wollige beukenluis op beuk
  • (IPA in voorbereiding)
  • wol·li·ge beu·ken·luis
enkelvoud meervoud
naamwoord wollige beukenluis wollige beukenluizen
verkleinwoord wollig beukenluisje wollige beukenluisjes

de wollige beukenluisv / m

  1. (halfvleugeligen) Cryptococcus fagisuga op Wikispecies een schildluis, die op beuken voorkomt. Het insect is schadelijk, doordat door de door de luis met hun zuigsnuit gemaakte gaatjes schimmels de bast kunnen binnendringen zoals Nectria coccinea op Wikispecies var. faginata en soms het bloedkankermeniezwammetje (Nectria galligena). Met hun zuigsnuit zuigen ze floëemsap op. Bij sterke aantasting zijn de aangetaste bomen al van verre te zien door een witte waas en een slijmachtig sap op de stam. Bij deze bomen kan na 4 - 12 jaar kankerachtige woekeringen ontstaan