winkelmeisje

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • win·kel·meis·je
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord winkelmeisje winkelmeisjes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het winkelmeisjeo [1]

  1. (beroep) jonge vrouw die klanten bedient in een winkel
     Bij de entree van Lichte Zeden valt eerst het ontbreken van expliciet naakt op. Het is totaal anders dan het raamwerk waar de klandizie op de Amsterdams Wallen op af loopt, dan wel de vele buitenlandse toeristen die de etalages van de moderne prostitutie willen zien. Op de eerste schilderijen gaat het vooral over de subtiele suggestie in het contact tussen de heer en het winkelmeisje. Dan komen de doeken met gedistingeerde dames, of de balletdanseressen – industriëlen met geld hadden keuze genoeg.[2]
     Een winkelmeisje van een supermarkt bij het gemeentehuis heeft als kind op de crèche gezeten waar Brech toen werkte, vertelt de nu 27-jarige vrouw. Dat was bij Ollekebolleke in Brunssum. ,,Ik was toen twee of drie jaar, dus ik herinner me hem niet meer, zegt ze. ,,Maar ik hoorde wel dat de man in die tijd opeens vertrokken is. Van de ene dag op de andere. Waarom weet ik niet. Ze vindt het achteraf een akelig idee dat die man daar ook zat.[3]
Synoniemen
Hyperoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 1 april 2024 Weblink bron “Groot vertoon van lichte zeden in het Van Gogh Museum” (20 februari 2016, 13:08), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 1 april 2024 Weblink bron “Brech in april nog in Simpelveld gezien” (22-08-2018, 16:29 Laatste update: 22-08-18, 16:35), Tubantia